zaterdag 22 februari 2014

Oordelen of verwonderen

Mijn eigen koning worden LXXVII.


Het valt me op dat het me vaak overkomt dat een bepaald woord opeens een paar keer opduikt gedurende een week. Alsof er een rood draadje gespannen wordt, om mij er extra aandacht aan te laten geven. Deze week waren dat zelfs twee woorden: oordelen en verwonderen. En dan ook nog allebei tegelijk. De eerste keer was het een inspiratiekaart, die ik dagelijks in mijn mailbox krijg, met de tekst: 'oordeel ik of verwonder ik me?' Het mailtje al weg klikkend dacht ik er even over na en bedacht me dat ik vond dat ik het eerste niet vaak en het tweede wellicht te weinig doe. En ik ging weer door met mijn dag.

Kennelijk werd daar geen genoegen mee genomen, dus dook het daarna nog twee keer op. En pas bij de derde keer viel het muntje. Ik hoorde mezelf aan iemand uitleggen dat het mooie van de bovenbouw van de vrije school is, dat de kinderen zo lang mogelijk in de waarneming worden gelokt. Dat ze in plaats van te oordelen hun verwondering mogen voelen. Dus niet meteen het oordeel dat een reactieformule je onwillekeurig oplegt, maar bijvoorbeeld de ervaring van het tekenen van de kleuren die je in het bekerglas ziet ontstaan, het voelen van de warmte die vrij komt, of de stank ruiken die opeens ontstaat.

Deze maatschappij is gefocust op het snel kunnen oordelen. Aarzel je of houd je je mening terug, dan word je niet gezien en tel je niet meer mee. Een blik op Facebook, Twitter en andere sociale media maakt dit meer dan duidelijk. Maar, Fons Jansen zei het al: "Het oordeel is het graf van de verwondering" (en voor hem hebben ook vast een aantal filosofen al veel eerder hier iets over gezegd). Zo hoorde ik deze week bij zonsopkomst de vogels weer fluiten. Heerlijk om dat geluid door mijn open raam te horen binnendrijven. Tot het moment dat ik bedacht dat het wel vroeg in het jaar is dat ze zo fluiten en dat 'ze' de merels zijn...en mijn dag ging weer door. Hallo oordeel, bye bye verwondering.

Hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik me besef waar ik allemaal stiekem oordelen op plak. Als ik een labelprinter op zak had dan had ik zo RSI te pakken en een enorme kostenpost aan labels. En helaas plak ik die niet alleen op dingen en andere mensen, maar ook heel graag op mezelf. Kan ik 's ochtends mijn bed niet uitkomen, dan is het niet eens mijn man die begint te mopperen, maar mijn inwendige beoordelaar:"luilak!" Of storm ik te laat binnen bij een afspraak, dan wijst niemand van de aanwezigen me terecht, maar mijn innerlijke stemmetje des te meer. Om meerdere redenen is dit heel vervelend: het stemmetje is nogal zwart-wit; het zegt niet dat ik een beetje te laat ben deze keer, maar dat ik 'ook altijd overal te laat kom'. Daarnaast is dit stemmetje niet altijd even juist: als ik niet goed mijn bed uitkom, dan is de oorzaak hoogst waarschijnlijk juist niet dat ik een luilak ben. En het ergste is dat deze beoordelaar er als de kippen bij is en alle andere gedachtes en gevoelens meteen wegvaagt. Ik zou me ook kunnen verwonderen over de gedachte dat ik weer een hele nacht onder zeil ben geweest, terwijl dat aanvoelt als heel even...

Gelukkig ben ik niet alleen. Maar dat is natuurlijk geen excuus! Waarom en wanneer ben ik in dit patroon gestapt? En vooral, hoe verlaat ik dit ingesleten karrenspoor?!
Oordelen kan soms heel noodzakelijk zijn; denk maar aan een arts die op de eerste hulp van een ziekenhuis moet beoordelen of iemand zich in een levensbedreigende toestand bevindt. Dan is het heel handig dat die arts zich niet eerst een kwartiertje gaat zitten verwonderen, voordat hij tot actie overgaat. Maar het oordelen zorgt ook voor een afscheidende beweging: positief of negatief, het polariseert; in het geval van de dokter op de eerste hulp betekent dit de polarisatie tussen ernstig en onschadelijk. In bepaalde omstandigheden heeft deze polariserende werking van het oordeel 'anti-verbinding' tot gevolg; op het moment dat ik oordeel dat iemand een luilak is, zie ik door dat etiketje de rest van die persoon niet meer goed en sta ik niet meer in verbinding. Op zich past dat bij onze maatschappij waar het grotendeels draait om het individu. Deze 'puberteitsfase', het zoeken naar het eigene versus het andere, wordt normaliter gevolgd door het plaatsen van je individu, met al je unieke kwaliteiten, in de wereld. In verbinding met anderen. Door dit proces van co-creatie kunnen we, in de complexe maatschappij die om ons heen ontstaan is, wonderbaarlijke dingen voor elkaar krijgen, die anders nooit zouden lukken. Voorwaarde is dan dat je 'jezelf bent geworden', dat je jouw unieke eigenschappen ziet en optimaal kunt benutten, en dat je die van anderen ziet en respecteert.

In praktijk is dat ongelofelijk lastig, en ik denk dat als we daar een oordeel over vellen, dat we dan het bijltje er bij neergooien om samenwerkingsverbanden aan te gaan. We kunnen echter ook met verwondering kijken naar wat er al wel bereikt wordt in deze wereld, hoe synergie werkt!