zondag 19 mei 2013

Verbinding

Mijn eigen koning worden XIX.


Dit weekend, Pinksterweekend, is de hekkensluiter qua nationale feestdagen in de eerste helft van het jaar. Vanaf de voorjaarsvakantie voelt het voor mij als een lange slinger van feestdag naar feestdag. Aan de ene kant wel lekker, zoveel vrije dagen, maar het weekritme wordt er ook door verstoord; in een gezin met kinderen niet altijd even fijn. het brengt mij er toe weer eens goed over deze dagen na te denken.

In mijn jeugd hadden deze dagen wel een bijzonder tintje; ik kom uit een gezin waar de kerk niet de boventoon voerde, maar een zekere verbinding met religie was er wel. Ik zat op een christelijke lagere school en daar werd altijd aandacht besteed aan de christelijke feesten. Toen ik op mijn achttiende ging studeren en op kamers ging, zat dit patroon er nog wel in, maar hoorde het thuis in het rijtje verplichtingen. Ik voelde er vanuit mijzelf eigenlijk geen verbinding meer mee. Sterker nog, op dit soort dagen maakte een verdrietig gevoel zich van mij meester, ook omdat ik om mij heen zag wat het met anderen deed: alleenstaanden die op dat soort dagen extra geconfronteerd worden met het alleen zijn, anderen die vol stress inkopen doen omdat deze dagen symbool staan voor uitgebreid tafelen, en vooral veel mensen die min of meer verplicht allerlei bezoekjes afleggen. Als ik nu om me heen kijk, zie ik dat naast bovenstaande, veel mensen die feestdagen als welkome klus- of winkeldagen gebruiken, zeker nu steeds meer winkels dan ook open zijn.

Voor mij is er veel veranderd in mijn beleving van deze feestdagen, sinds onze kinderen op school zitten. Hun school, een vrije school, besteedt veel aandacht aan de zogenoemde 'jaarfeesten', vanuit het besef dat deze feesten een mooie leidraad vormen voor het bewust meebeleven van de seizoenswisselingen, het ritme door het jaar heen; een soort in- en uitademen.  Zo mochten de kinderen afgelopen vrijdag met hun klas een mooi vlechtwerk maken met de linten van de meiboom; ze vormen samen een cirkel rond de paal en al zingend en lopend, ieder zijn eigen weg, maar continu in afstemming met degenen voor, achter, en tegenover hen, zien we het vlechtwerk om de paal ontstaan.

Mooier dan dat kan volgens mij nauwelijks uitgebeeld worden wat voor mij de betekenis van Pinksteren is: het besef dat we allemaal verbonden zijn, en dat we geen woorden nodig hebben om dat te kunnen voelen. Door met elkaar op weg te gaan, ieder vanuit zijn eigen kracht, talent, kern, kunnen we samen de mooiste dingen, 'vlechtwerken', bereiken. Wat een kans!




Onderweg zijn

Mijn eigen koning worden XVIII.


Vandaag werd ik getriggerd door een op het eerste oog niet heel spannende uitspraak van Krishnamurti: "op onvrede bestaat geen antwoord ". De uitleg die er bij stond was des te spannender; 'we zullen er nooit achter komen wat aan onze onvrede ten grondslag ligt, omdat we alleen maar bezig zijn met het zoeken naar middelen of manieren om tevreden te worden.'

"Het enige  wat ons bezighoudt is het loskomen van de schroeiende onrust. Dat is enorm moeilijk, omdat onze geest nooit tevreden, nooit ingenomen is met wat hij ziet, als hij 'dat wat is' observeert. Dat wil hij dus altijd omzetten in iets anders. Je eigen geest veroordeelt 'dat wat is', en vergelijkt het met hoe het zou moeten zijn. Daardoor zet je geest zich er tegen af, en daarmee ook tegen datgene wat de onvrede veroorzaakt."

Dat sluit weer naadloos aan op de volgende uitspraak van Amir Zoghi: “Fear can only rule and control those who live in fear.”  Die 'angst' bestaat uit de altijd doorgaande zoektocht naar dingen die gedaan moeten worden (de mij bekende things-to-do lijstjes...). Daardoor bestaat het risico dat er niet genoeg ruimte overblijft voor de dingen waar we (ik) van houden. De vraag is waar die behoefte aan 'dingen doen' vandaan komt, is dat angst, of liefde?!

Het is mooi dat deze twee teksten vandaag op mijn weg komen, net nu ik me de afgelopen tijd besef dat ik veel te lang aan het 'doorsjezen' ben geweest, en eigenlijk niet voldoende heb 'geoogst', niet voldoende heb gezien wat er allemaal (al) is. Het voelt alsof ik altijd maar onderweg ben. En er is helemaal niets mis met reizen, met transformeren zogezegd,  maar het stof van de weg moet ook de kans krijgen neer te dalen. De reiziger moet ook alle indrukken kunnen verteren. Je kunt aldoor reizen, uit angst iets te missen, en met een bepaalde verwachting van hoe de weg er uit zou moeten zien. Of je kunt ervoor kiezen om op weg te gaan vanuit de liefde van het onderweg zijn, en dat wat je tegenkomt te omarmen...